Heel veel boeken over Dutch design zijn er niet geschreven. Vandaar dat wij met veel interesse het boek Hands on Dutch design in de 21ste eeuw van journalist Jeroen Junte hebben gelezen. Hands on Dutch design geeft een compleet beeld van de belangrijkste Nederlandse ontwerpers in de afgelopen 10 / 12 jaar. Het 270 pagina’s tellende boek is zowel in het Nederlands als in het Engels geschreven en een absolute aanrader voor een ieder die geïnteresseerd is in Dutch design. Hieronder bespreek ik kort de inhoud.

Introductie in Dutch design

Jeroen Junte start met een korte uitleg dat Dutch design wat hem betreft start bij Gerrit Rietveld. Rietveld en natuurlijk ook andere voor- en naoorlogse Nederlandse ontwerpers hadden wereldwijd succes, maar de stroming Dutch design werd pas begin jaren 90 wereldberoemd en erkent met de start van Droog Design. Hands on Dutch design vervolgt dan ook met een interview met Droog oprichter Renny Ramakers. Wel interessant is de constatering van Junte dat alle ‘Dutch designers’ een do it yourself metaliteit hebben, vandaar de titel ‘Hands on Dutch design’.

De initiators

Na het interview met Droog geeft hij enkele plausibele redenen waarom juist in Nederland zoveel baanbrekend design wordt gemaakt. Onder andere de rol van de overheid, zowel als financier als opdrachtgever moet volgens Junte niet worden onderschat. Ook schrijft hij uitgebreid over het beleid van het Zuiderzeemuseum als belangrijke opdrachtgever en voorbeeld voor andere musea om in design te investeren en jonge designers een kans te geven door vrije opdrachten te geven. Het Textiellab (een fabriek waar veel ontwerpers gebruik van maken om hun te expirimenteren met textiel) wordt uitgelicht omdat zij commercie en kunst weten te combineren en (Nederlandse) ontwerpers helpt hun ideeën in de praktijk te brengen. Na uitgebreid te hebben stil gestaan bij de ‘intitiators’ van Dutch design komen de designers zelf aan het woord. Jeroen Junte verdeelt de ontwerpers in vier stormingen.

De ambachtslieden

In ruim 50 pagina’s worden Aldo Bakker en het duo Joost van Bleiswijk en Kiki van Eijk geïnterviewd. De interviews gaan uitgebreid in op de werkwijzen van deze drie ontwerpers en waarom juist deze ontwerpers onder de noemer ‘ambacht’ horen. Naast talloze ontwerpen van Aldo Bakker en Van Bleiswijk & van Eijk worden er voorbeelden van andere ontwerpers die volgens Junte bij deze stroming horen getoond. o.a. Tord Boontje, Ineke Hans, Marcel Wanders en Piet Hein Eek passeren de revue.

De kunstenaars

De tweede Dutch design stroming die Jeroen Junte omschrijft zijn de kunstenaars. Twee interviews met Maarten Baas en Joep van Lieshout geven een mooi inzicht hoe ze werken en waarom beide ontwerpers op de scheidslijn van kunst en design opereren. Maarten Baas had ik zelf niet snel in deze categorie ingedeeld, dus ik vond het erg interessant om te lezen waarom Maarten Baas juist wel ook als kunstenaar gezien kan worden. Andere ontwerpers die Junte onder deze stroming schaadt zijn o.a. Wieki Somers, Demakersvan, Scholten & Baijings, Nacho Carbonell, Niels van Eijk, en Floris Wubben, waarvan hij meestal meerderen (vaak geweldige) ontwerpen toont.

De activisten

De activisten zijn ontwerpers die de boodschap van hun werk belangrijker vinden dan de vorm. Opnieuw komen twee ontwerpers aan het woord. Christien Meindertsma legt uit waarom het materiaal dat zij gebruikt altijd het belangrijkste aan haar ontwerp is. Zo heeft zij een boek gemaakt van meer dan 40 verschillende soorten Amerikaans prairie-gras, en een hele collectie gemaakt van alleen maar producten bestaand uit (het bijna niet meer gebruikte) vlas. Studio Makkink & Bey komen aan het woord en leggen uit hoe zij liever nadenken over hoe iets gebruikt kan worden dan vanuit het gebruik te ontwerpen. Ook laten ze je meekijken op hun boerderij die zij openstellen voor jonge ontwerpers om vrij te experimenteren met materialen. Andere activisten waar werk van getoond wordt zijn o.a. Lex Pott, Pascal Smelik, Pepe Heykoop. Persoonlijk vond ik dit het minst interessante deel van het boek. Misschien omdat deze stroming naar mijn mening persé een verhaal bij hun producten moet hebben, wat soms wat geforceerd overkomt.

De innovators

De vierde en laatste groep designers zijn de uitvinders. Hand on design eindigt met twee interviews met Joris Laarman en Daan Roosegaarde. Twee jonge ontwerpers die veel met nieuwe technieken werken. Joris Laarman werkt veel met 3D printers. Een 3D printer moet uiteraard worden aangestuurd door een computer, waardoor er allerlei nieuwe ideeën kunnen worden toegepast. Daan Roosegaarde werkt veel met licht en wil interactie met de gebruikers. Super interessante materie, wat niet alleen leuke ideeën, maar ook prachtige, vernieuwende, ontwerpen oplevert. Naast voorbeelden van werk dan Laarman en Roosegaarde worden er o.a. ontwerpen getoond van Bertjan Pot, Chris Kabel en Studio Drift.

Conclusie

Een fantastisch boek over materie waar wij van Nederlandsdesign.com natuurlijk ook gek op zijn. Als je deze website leuk vindt, dan is dit boek absoluut een aanrader om te lezen. De interviews zijn over het algemeen interessant. Een aantal van hen verscheen al eerder in de Volkskrant. Jeroen Junte heeft scherpe inzichten en laat absoluut zien dat hij veel verstand van Dutch design heeft. De verhouding tussen beeldmateriaal en tekst vond ik erg goed. Er is genoeg beeldmateriaal, wat toch belangrijk is voor een boek als dit, maar, door de goede achtergrondinformatie bent er niet binnen 15 minuten doorheen gebladerd. Als ik dan toch een minpuntje moet noemen, is dat de eindredactie wat beter op de namen van de ontwerpers had moeten letten. Bertjan Pot, noemt men consequent Bert Jan Pot en Niels van Eijk heet ineens Niels van Eijck, maar dit is slechts een kleine smet op dit voor de rest prachtige document.

 

Hands on Dutch design in de 21ste eeuw van Jeroen Junte is uitgegeven door WBOOKS en is te koop voor 49,50 Euro bij de betere boekwinkel of online via WBOOKS.com.